Stagetekort - of creativiteit tekort?

Eind augustus stuurde het Samenwerkingsverband Bedrijven en Beroepsopleiding, SBB, dé instantie als het gaat om stages in het mbo, een noodkreet de wereld in. Er dreigen, mede door Corona, 21.000 werkervaringsplaatsen tekort te zijn in dit schooljaar.

Mede door Corona, zet ik er heel bewust bij, want googelen op ‘stageplaatsen tekort’ geeft als een van de eerste resultaten dat er in 2013 ook al een tekort was. Men monitort dus al een tijdje de knelpunten, dus kan er al vroeg in een schooljaar gesignaleerd worden dat er tekorten dreigen.

De grootste tekorten lijken te komen in de domeinen orde en veiligheid, welzijn, ICT en zorg, en dát verbaasde me hogelijk gezien juist die corona-maatregelen.

Op Twitter volg ik een aantal ondernemers, een van de bekendste is Petra de Bouvere van slijterij de Vuurtoren in Sluis. Zij is een soort ‘oer-twitteraar’ en bekend geworden met haar boek over social media ‘het meisje van de slijterij’. Petra twittert vaak over hoe zij, als kleine ondernemer in een toeristische regio, moeite heeft te voldoen aan de eisen die de overheid aan haar stelt. Een maximaal aantal mensen in de winkel, afstand houden, ‘deurbeleid’; het valt haar zwaar. Full time een bewaker bij de deur zetten is financieel niet op te brengen – vergeet daarbij niet dat Zeeuws Vlaanderen door de sluiting van de Belgische grenzen een tijd echt afgesloten is geweest van de rest van de wereld en er dus vrijwel geen omzet was – een periode die nog niet goedgemaakt is. Petra doet nu zelf haar deurbeleid, wijst mensen op de regel van het maximale klanten, weert kinderen en deelt mandjes uit, en heeft daarmee veel minder plezier in haar werk. Het adviseren van klanten, wat haar passie is, en haar core-business, daar komt ze niet aan toe doordat ze zelf ‘handhaver’ en ‘beveiliger’ moet zijn. Ik kan me niet voorstellen dat Petra een erkend stagebedrijf is voor de opleidingen in het domein ‘orde en veiligheid’. Ik kan me wel voorstellen dat ze gelukkig zou worden van een beveiliger in opleiding bij haar winkeldeur. En misschien geldt dat ook wel voor andere ondernemers in die straat.

Mijn moeder woont in een aanleunwoning, bij een zorgcomplex. Veel van de bewoners gaan naar ‘dagbesteding’; knutselen, samen eten, spelletjes doen. Daarnaast had het zorgcomplex een uitgebreid programma voor alle bewoners: zangmiddagen, bingo, handwerkclubs, biljarten, gymnastiek. Veel van die programma’s zijn ten dele weer opgestart, binnen de beperkingen die er zijn. Zo is de groep van de dagbesteding gehalveerd: niet meer met acht senioren maar met vier onder begeleiding van een activiteitenbegeleider, anders kan de anderhalve meter afstand niet gewaarborgd worden. Het gevolg is wel dat de dagbesteding in tijd voor de individuele oudere gehalveerd is. Niet de hele donderdag, maar alleen de middag. Niet de hele dinsdag, maar alleen de ochtend. Het andere dagdeel is voor de andere helft van de groep.
Mijn moeder zou het best leuk vinden om 1 op 1 (of 1 op 3) te rummikubben, te bloemschikken of gewoon te kwebbelen. Maar daar zijn geen begeleiders voor. Geen welzijnswerkers. Moeten dat per se gediplomeerden zijn? Lang niet altijd.

Mijn kinderen zitten op mbo en en hbo. Zij krijgen slechts ten dele fysiek les, het meeste is online. Hoewel het ‘tech-savy’ kids zijn, hebben ze soms nog steeds moeite met het installeren van de platformen en plug-ins waar de opleidingen gebruik van maken. Bellen met de help-desk van de school zet ze in een wachtrij van uren. Kan een ICT stagiair daar niet iets mee doen? En dan heb ik het nog niet eens over al die docenten, die vermoedelijk ook nog niet alle mogelijkheden gebruiken die ICT hen biedt. Jongeren die daar wél voor studeren, kunnen daar misschien een rol in spelen?

Dat er mogelijkheden zijn in zorg, dat hoef ik niet verder te illustreren, lijkt me.

Kortom: ik zie werk (ervaringsplekken) genoeg, maar dan moet de BPV misschien wel anders ingericht worden. Dat er 21.000 BPV plaatsen tekort zijn bij de huidige organisatie van die stage, dat begrijp ik heel goed. Maar dat er geen mogelijkheden zijn om BPV te organiseren, dat geloof ik niet. Denk in oplossingen?

Neem nou die opleidingen in het domein ‘orde en veiligheid’. Er zijn maar een beperkt aantal bedrijven die erkende leerbedrijven zijn – veelal gemeentes, overheidsinstanties als Staatsbosbeheer en een enkel particulier beveiligingsbedrijf. Niet die winkeliers die nu zo graag een handhaver bij de deur willen hebben. Niet de uitzendbureaus die de corona-coaches inhuren namens winkeliersverenigingen of gemeentes. Kortom: er zijn weinig stageplaatsen – volgens SBB zijn er 2.474 stages en 205 leerbanen tekort in deze sector.

Maar is het niet een idee om dit anders aan te pakken? Je kan niet van de winkeliers verwachten dat ze elke stagiair vanuit die opleiding goed aanspreken op het leerproces in de praktijk, studenten begeleiden op de werkplek, iets wat wel een eis is om een erkend leerbedrijf te worden. Maar wat als die eis, zeker in deze bijzondere tijden, nu eens wat soepeler bekeken wordt?

Zet een hele groep studenten orde en veiligheid in de winkelstraat van Sluis bij de diverse deuren, laat de docenten vanuit de opleiding dat in die praktijk begeleiden (er is vast wel een ondernemer die zijn winkel beschikbaar wil stellen voor de aftrap ’s ochtends); het is een win-win. De student kan de theorie van de school in de praktijk brengen, ondernemers als Petra kunnen zich weer richten op hun core-business, docenten komen in de vorm van stagebegeleider on the job directer in aanraking met het gedrag van de student op de werkvloer. Het is een ander soort stage: de student loopt niet mee met een ervaren beroepsbeoefenaar – die kan Petra immers niet betalen – maar de inhoud van de stage is daarom niet minder relevant voor de opleiding. De rol van de docent is anders: die is dan ook werkplekbegeleider en dat vereist logistieke aanpassingen van de opleidingen, maar die docent moet dat wel kunnen, indien nodig met een beetje bijscholing. Het vereist een aanpassing in denken: vooral van de scholen en SBB. Maar het kan wél.

Tekort aan stageplaatsen zoals we die kennen? Ja. Maar mogelijkheden te over.

Bevoegdhedenstelsel aanpassen? Neem het mbo als voorbeeld

Ik had een verkennend onderzoekje uitgevoerd naar bevoegdheden van mbo docenten. Waarin ben je opgeleid en waarvoor leid je op? Dit omdat het bevoegdhedenstelsel misschien op de schop gaat? Het Onderwijsblad publiceerde een opiniestuk van me daarover.

Bevoegdhedenstelsel aanpassen? Neem het mbo als voorbeeld

Eind dit jaar moet er een ontwerp voor een nieuw bevoegdhedenstelsel zijn. De commissie die zich hierover buigt, kijkt te weinig naar het mbo, vindt voormalig mbo-docent Jet Idskes. Daar zijn docenten al breed inzetbaar.

Toen ik in 1999 met mijn heao en een paar jaar werkervaring als zij-instromer het mbo binnenkwam, was ik ‘bekwaam, maar niet bevoegd’. Die bevoegdheid haalde ik alsnog met een pedagogisch didactisch getuigschrift. Ik gaf alle vakken die ik ooit zelf gehad had en nog een paar waarover het management en ik het eens waren dat ik het zou kunnen. Ik schoolde daarvoor inhoudelijk regelmatig bij, maar toen ik na een jaar of wat eens in wilde springen bij een vmbo waar ze een docent voor het profiel economie en ondernemen zochten, kon dat niet. Ik had immers geen tweedegraadsbevoegdheid. Ik mocht wel lesgeven aan studenten die het vmbo hadden afgerond, maar niet aan leerlingen die nog op dat vmbo zaten. Het verwonderde me toen al. Het verwondert me nog steeds.
Het mbo fungeert als poort naar de arbeidsmarkt en naar vervolgonderwijs. Om goed te kunnen opleiden voor die arbeidsmarkt trekt het mbo vakmensen aan; professionals die hun beroepskennis willen overdragen aan jongeren en daarvoor, naast de eigen vooropleiding en werkervaring, aanvullend een bevoegdheid halen. Een bevoegdheid voor mbo, maar niet voor het voortgezet onderwijs, want daar kent men maar twee ‘smaken’: de tweedegraads docent (vmbo- en onderbouw) en de eerstegraads docent (havo en vwo-bovenbouw). Daarmee gaat het huidige bevoegdhedenstelsel voor het vo voorbij aan de praktijkvakken, die in het vmbo tot 12 uur van het lesprogramma zijn. In het huidige stelsel moeten deze praktijklessen verzorgd worden door theoretisch geschoolde docenten, tweedegraads, van wie hooguit te hopen (maar niet te eisen) is dat zij bekwaam zijn in de praktijkvakken. Zou dit de oorzaak zijn dat veel vmbo’s niet alle profielen aanbieden, maar alleen die waarvoor zij de expertise in huis hebben?
De vmbo-leerling heeft toch ook recht op een vakdocent voor de praktijkvakken? Hoe mooi zou het wel niet zijn als die vakdocent inderdaad ingezet kan worden in de hele onderwijskolom; zowel in vmbo als in mbo? Neemt de commissie onderwijsbevoegdheden dat mee in haar afwegingen?
Andersom zou je van de theoriedocent op het mbo niveau-4 hetzelfde mogen vragen als van de theoriedocent in de bovenbouw van de havo: een eerstegraads bevoegdheid. Bovenbouw havo krijgt de lessen van een eerstegraadsdocent, maar de mbo-student kan dit niet verwachten, maar krap 7 procent van alle docenten in het mbo is eerstegraads bevoegd. In sommige domeinen stroomt meer dan de helft van de mbo-gediplomeerden op niveau-4 door naar hbo. Geeft dat de mbo’er die doorstroomt naar hbo geen achterstand? Verklaart het de hogere uitval van mbo’ers op het hbo ten opzichte van havisten?
En dan is er nog het ‘lek’ van bevoegden vanuit het primair onderwijs naar het mbo. Sinds er generieke vakken (Nederlands, rekenen) ingevoerd zijn in het hele mbo hebben veel roc’s voor deze vakken nieuwe docenten aan moeten trekken. Een lerarenopleiding rekenen was er nog niet, tweedegraads docenten Nederlands liggen niet voor het oprapen. Een probleem wat veel roc’s hebben opgelost door pabo-gediplomeerden aan te trekken: zij beheersen deze stof niet alleen inhoudelijk, maar ook didactisch. En ze willen wel: de werkdruk in po is hoog en in het mbo kan het salaris oplopen tot 700 euro meer per maand. Pabo-gediplomeerden zijn ook meteen inzetbaar, binnen niveau-1 en -2 van het mbo zelfs zonder aanvullend diploma. Door hen de maximaal anderhalf jaar durende opleiding voor een pedagogisch didactisch getuigschrift te laten doorlopen, zijn ze in het gehele mbo inzetbaar. Momenteel heeft 10 tot 15 procent van alle mbo-docenten ook een bevoegdheid voor het po. Als deze allemaal ook in dat po zouden werken, al is het maar in deeltijd naast het werk in mbo, dan zou het niet nodig zijn voor de grote steden te gaan experimenteren met onbevoegden voor de klas…
Commissie onderwijsbevoegdheden: kijk niet alleen naar het vo in de herziening van het stelsel. Kijk vooral naar het mbo. Daar is die mix die minister Arie Slob zo graag wil er al.


SM - meesteres

De afgelopen maanden heb ik een opleiding gevolgd: nationaal (social) media coach. Om mijn collega’s op de hoogte te houden stuurde ik wekelijks een verslagje. ‘Kedeng kedeng berichten’ noemde iemand ze, want ik schreef ze in de trein. Want alles wat ‘lekker centraal in het land’ georganiseerd wordt, betekent voor een Zeeuw dik twee uur reizen…

In het onderwijs loopt je mailbox altijd belachelijk snel vol. Nieuwsbrieven, mails van leerlingen, collega’s en ouders, en alles gaat in dertigvoud in cc, want niemand mag iets missen. Als je dan met je verslagje nog een beetje op wil vallen, en gelezen wil worden (en diep in mij huist een schrijfster, en schrijfsters willen gelezen worden), dan moet je zorgen voor pakkende titels. Aanklikken is de eerste stap naar verder lezen, dus ik had een uitdaging.

Dus week 1 was de onderwerpregel ‘SM’. Even checken hoe dirty de minds inderdaad zijn op de donderdagochtend. En dan gortdroog uit gaan leggen wat een media coach nou precies is, kan en kent. Zoete wraak.

Week 2 was het opeens, in het vroege voorjaar, onverwacht een paar dagen mooi weer. ‘Gekleurd’ was dus de titel, en daarin riep ik onder andere iedereen op om eens te kijken naar het nieuws door andere ogen. Het is echt bizar hoe anders een zender als Russia Today naar het wereldnieuws kijkt.

Week 3 begon met een citaat. Over de jeugd van tegenwoordig.

‘De jeugd houdt tegenwoordig van luxe.
Ze heeft slechte manieren,
veracht alle gezag,
heeft geen respect,
en praat als ze zou moeten werken.’
Ik zag mensen al instemmend knikken achter hun laptop. Het is me wat, met die WIFI generatie waaraan we les moeten geven… Altijd online, in zichzelf, of beter, in hun device, gekeerd, waarmee ze ook nog eens duizend keer sneller en handiger zijn dan wij, poepoe… Dat het citaat van Socrates was, die leefde van 469 tot 399 voor Christus, die hadden ze waarschijnlijk niet aan zien komen.

Week 4 was mijn inspiratie even op. Misschien hielp het ook dat het op school meivakantie was, maar in de opleiding niet? Plus dat ons, als professionals werd uitgelegd dat wij niet de experts zijn. Eigenlijk moeten we aan de jongeren vragen: leg ons eens uit…? ‘Leg dat maar eens uit’ was dus de titel. Want ik ging die keer met meer vragen dan antwoorden weg uit Utrecht.

Week 5 was weer vertrouwd terrein. Money makes the web go round; over commercie op het internet. Tja, als docent marketing en ondernemen hoorde ik niet zoveel nieuws. “If you are not paying, you are the merchandise”, dat wist ik al. Want hoe kan een Feestboek anders bestaan?

‘Ouderavond’ was de titel de zesde week. Haha, ik zag ze schrikken. Een extra ouderavond? Natuurlijk was dat niet het geval. Wel ging het over hoe je ouders betrekt bij het net, en bij de activiteiten van hun kinderen op dat net. De week erna was ik op vertrouwd terrein, want MMORPG is hier in huis dagelijkse kost. Massive Multiplayer Online Role Playing Games; mijn puber doet niet anders. En nee, ik vind dat niet erg. Ik vraag gewoon aan tafel eerst hoe het op school was, en daarna hoe het op het internet was. En ja hoor, hij leest ook, maakt u zich niet ongerust.

‘Back to the future’ was natuurlijk een mooie titel voor het blog over de futuroloog, en ontaarde in een discussie wanneer Marty McFly nou precies de toekomst ontmoette. Was dat vorig jaar, of is het dit jaar pas? (PAS????!!!??? ) Een heerlijke bijeenkomst met alleen maar vragen en fantasie: welke banen verdwijnen? Welke ontstaan? Geld of de bitcoin? Robotisering? De twee-urige werkweek? Alles kan, dat dacht George Orwell ook al toen hij 1984 schreef. 1984: toen was ik 13… Waar is mijn 'toekomst' gebleven?

De laatste inhoudelijke bijeenkomst ging over transmedia storytelling. Een erg ingewikkelde term voor het afstemmen van je communicatie via alle kanalen die je maar kan verzinnen, en over hoe je allerlei partijen kan verleiden tot het betrokken zijn bij jou als organisatie. Wat doet je vader? Was de titel, want denk eens aan het potentieel aan gastsprekers die we in huis hebben? En mijn teamleider weet nu ook dat mijn vader loodgieter was, want zo’n vraag komt dus meteen bij je terug, daar kan je op wachten…

Zes weken geleden heb ik het te schrijven beleidsstuk ingeleverd en een maand geleden was het examen. Een lamme hand, want het is allemaal schrijfwerk, drie uur lang, maar blijkbaar goed, want ik hoorde vandaag dat ik mezelf nu Nationaal Media Coach mag noemen. Hoewel… een collega reageerde met ‘oh, dus je bent nu SM-meesteres?’ Ehmm…