Dit verzin je niet?!?

Youp van ’t Hek op zijn best kan oprecht boos worden en dan roepen “dit verzín je niet?!”

Het was exact wat ik dacht toen ik vrijdag, bij mijn lunch-cracker, mijn twitter tijdlijn doorliep. In mijn ‘bubble’, die bestaat uit de zeilende Benelux en onderwijzend Nederland (en inderdaad, dat komt elkaar zelden tegen), zag ik een advertentie. Van een toko die ‘adhocdocent’ heet, en waar het al kwalijk is dat het überhaupt kan bestaan, soit: er is een gát en als mensen daar markt in zien kan je moeilijk boos op ze worden. Als economie-docent.

Er werd voor een school in de randstad een “lesopvangmedewerker” gezocht. Ik heb zelf even de leestekens gezet: les -opvang-medewerker. Oh ja… als er lessen uitvallen, dan moeten die opgevangen… en als de échte docenten op zijn… dan moet je wat, blijkbaar.

Ik had me inmiddels al verslikt in de cracker en zat hardop tegen de advertentie te praten. “Les Opvang? Wat dan? Hoe dan?”

Het werd alleen maar erger toen ik de hele tekst van de vacature zag. Je mag elke dag van 9 tot 14 uur aantreden om geplande en ongeplande lesuitval op te vangen. N’importe qua wat precies, want ‘je bent flexibel’. Opgeleid zijn als onderwijsassistent strekt tot aanbeveling. Je moet wel stevig in je schoenen staan, voor deze VMBO met protestants-christelijke achtergrond – wat je dan, volgens de functie-eisen, moet onderschrijven.

Wat?

Hoe?

Waarom???

Ik kan er niet over uit. Dit verzin je toch niet? Niet als intermediair in het onderwijs: zo wil je mensen niet inzetten. Maar vooral: niet als onderwijsinstelling. Dit verzin je niet. Ik hoop echt dat er geen enkele school in Nederland is die denkt ‘we hebben een probleem, we hebben geen docent, en die zijn er ook niet, dus… we zetten een lesopvangmedewerker in, dan is de Begeleide Onderwijs Tijd gedekt. Het is Tijd, het is Begeleid, klaar.’ Ik hoop écht dat geen school zo denkt.

Maar als ik op de site van de intermediair kijk, zie ik dat ze ook een ‘leswaarnemer’ zoeken. ‘Bijbaan vol verantwoordelijkheid en uitdaging’.

Ik verzin het niet. Youp? Help!

Wanneer krijgen we weer les?

Ik heb lang zitten dubben of ik dit stuk moest schrijven; ik bén geen boekrecensent, sterker; ik heb het idee dat de meeste boekrecensenten gemankeerde schrijvers zijn. Dus wat maakt het mij – ook schrijver – als ik een recensie schrijf…?

In het boek ‘Wanneer krijgen we weer les?’ beschrijft Paula van Manen haar eigen ervaringen met de invoering van gepersonaliseerd onderwijs op een mbo.

Ze vertelt beeldend, met veel voorbeelden, veel inkijkjes en veel gevoel. Het verhaal wat ze te vertellen heeft is echter niet vrolijk: er is geen (meetbare) verbetering van het onderwijs en de stemming en sfeer in de organisatie gaat er niet bepaald op vooruit.

Nou kon je aan de titel al een beetje afleiden dat het geen ‘jongens, dit is dé manier’ boek zou zijn. Ik verwachtte dus een kritisch verhaal, en dat is het. Een kritisch verhaal leveren zou geen reden tot schorsing moeten zijn van een werkgever. Natuurlijk, naar de letter en de geest van je arbeidsovereenkomst mag je als docent niet al te lelijk doen over het beleid, maar door het verhaal geanonimiseerd te vertellen, had van Manen dat afgedekt. Voordat ROC Nijmegen het boek zag als een reden om haar te schorsen, wist niemand dat het over ROC Nijmegen ging: qua reputatieschade was dit roc dus misschien beter op haar handen blijven zitten.

En toch… na lezing van het boek had ik maar één gedachte en dat was: “ik had haar ook geschorst”. Niet vanwege dat boek. Dat is anoniem genoeg. Ik heb zelf twee boeken geanonimiseerd geschreven en de mensen in mijn directe omgeving weten echt wel in welke richting de duim op had gelegen waar ik het verhaal uit had gezogen. Anderzijds spraken ook mensen me aan dat ik hen zo treffend had beschreven terwijl ik pas dán de overeenkomst zag tussen mijn schrijfsels en die persoon. Dus van Manen schorsen vanwege haar klokkenluidersgedrag? Nee, dat had ik niet gedaan.

Waarom dan wel? Waarom had ik haar geschorst?

Van Manen geeft in de eerste hoofdstukken het proces naar de nieuwe organisatie van het onderwijs weer. Ze vertelt over studiedagen, teamadviezen en inspanningen van het MT om docenten in verandermodus te krijgen. Het lukt van Manen in ieder geval niet om enthousiasme over het concept te krijgen. Ze stribbelt niet mee noch tegen in het nieuwe beleid, en dat vind ik kwalijk voor iemand met 20 jaar ervaring binnen dat roc. Dat je er moeite mee hebt ‘Kunskapsolan’ uit te spreken: soit, maar het afdoen als ‘het Zweedse Pippi-concept’ getuigt niet van veel betrokkenheid bij de instelling. “Ga je eens inlézen dan!” riep ik tegen het boek als ze beschrijft dat ze deze methode niet kent en ook Agora niet begrijpt. Van een ervaren docent mag je dat verwachten toch?

Het systeem wordt ingevoerd en het werkt verre van optimaal. Wat me niet verbaast, want ook de schrijfster beschrijft uitgebreid dat ze niet weet wat er van haar verwacht wordt en dat alle teamleden de gemaakte afspraken naar goeddunken wel of niet nakomen. Ze vraagt gesprekken aan met teamleiders, maar als daar niets uit komt laat ze het erbij zitten. Vervolgens beschrijft ze de invloed op de studenten (die niet gelukkig worden van het model) maar er wat aan dóen? Nee. Het lijkt totale lethargie in het team. De CAO BVE geeft heel veel macht aan een team, maar er is in het team van van Manen niémand die die macht ook inzet. Er wordt een ‘wij’ (docenten) tegen ‘zij’ (MT) geschetst wat ik persoonlijk niet constructief vindt. Dat de studenten de dupe worden is een triest, maar logisch gevolg. Van Manen beschrijft de gevolgen van het nieuwe model mooi, maar wat ik mis is dat ze zichzelf als deel van het probleem durft te zien. Want deel van de oplossing is ze zeker niet, daarvoor is ze té cynisch, té verandermoe, toont ze té weinig initiatief. Dus. Ik had haar ook geschorst. Niet vanwege het boek, maar omdat uit al haar poriën (en via het boek, uit haar pen) blijkt dat ze geen vertrouwen heeft in het beleid van de school.

Werkrelaties zijn vergelijkbaar met liefdesrelaties, en ook in werkrelaties groei je soms uit elkaar. Het had van Manen gesierd als ze niet was blijven hangen in een organisatie waar ze niet (meer) in gelooft; als ze zelf ontslag had genomen, maar dat heeft ze niet gedaan. Ze eindigt haar boek met een diplomering, waar zij ‘vurig hoopt’ dat de studenten die de taken nog niet af hebben, het alsnog halen, maar ze dóet daar niets aan. Althans, dat beschrijft ze niet – er is geen idee over een reparatietraject of een bijspijkerklas. Ze gaat met de rest op de hapjes en de drankjes af. Jammer.

(Ik heb zelf per 1 januari jongstleden ontslag genomen bij mijn werkgever. Wij waren (ook) uit elkaar gegroeid).