Zeilen
zomertje
01 June 2013 10:36
Kindertjes die vragen worden overgeslagen. Maar ik vind het onderhand het proberen waard...
Ik wil katoenen broeken aan en blote benen. Ik wil mopperend mijn schoenen uitschoppen: te warm. Ik wil klachten van mijn dochter dat haar favo bikini in de was is en klachten van mijn zoon dat er op school geen airco is. Ik wil slapen onder mijn Turkse dekentje, dat eigenlijk niet meer is dan een dik laken, omdat het dekbed echt veel te warm is. Ik wil 's avonds om tien uur nog de tuin gaan sproeien omdat het daarvoor toch meteen verdampt. Ik wil alle ramen tegen elkaar open zetten zodat het een beetje door kan waaien. Ik wil zelfs hollend door het huis om ze allemaal dicht te doen als die ene verlossende onweersbui er eindelijk is. Ik wil barbecuen en salades eten, ik wil tot na middernacht op een terrasje, ik wil blote schouders en zwemmen in het Veerse Meer. Ik wil een flaphoed moeten kopen omdat je de zonnebril nu echt begint te zien, ik wil een hond die niet wil hollen want hij heeft zijn winterjas nog aan, en een kat die te lui is om muizen te vangen. Ik wil muggen doodmeppen en naar hommels kijken. Ik wil taboulet, mojito's en Ambre Solaire.
Het is 1 juni: kan het nou eindelijk eens zomer worden???
Ik wil katoenen broeken aan en blote benen. Ik wil mopperend mijn schoenen uitschoppen: te warm. Ik wil klachten van mijn dochter dat haar favo bikini in de was is en klachten van mijn zoon dat er op school geen airco is. Ik wil slapen onder mijn Turkse dekentje, dat eigenlijk niet meer is dan een dik laken, omdat het dekbed echt veel te warm is. Ik wil 's avonds om tien uur nog de tuin gaan sproeien omdat het daarvoor toch meteen verdampt. Ik wil alle ramen tegen elkaar open zetten zodat het een beetje door kan waaien. Ik wil zelfs hollend door het huis om ze allemaal dicht te doen als die ene verlossende onweersbui er eindelijk is. Ik wil barbecuen en salades eten, ik wil tot na middernacht op een terrasje, ik wil blote schouders en zwemmen in het Veerse Meer. Ik wil een flaphoed moeten kopen omdat je de zonnebril nu echt begint te zien, ik wil een hond die niet wil hollen want hij heeft zijn winterjas nog aan, en een kat die te lui is om muizen te vangen. Ik wil muggen doodmeppen en naar hommels kijken. Ik wil taboulet, mojito's en Ambre Solaire.
Het is 1 juni: kan het nou eindelijk eens zomer worden???
Rijke stinkerd
29 September 2013 19:53
“Hee collega, leuk je weer te zien! Hoe was je vakantie?”
“Heerlijk. Drie weken met de boot weggeweest, prima weer gehad, heel gezellig.”
“Oh ja, dat is waar ook, jij bent zo’n rijke stinkerd door wie ik altijd voor de brug moet wachten.”
“Weet je dat ik dat dus echt niet leuk vind, dat je dat zo zegt? Waarom ben ik per se een rijke stinkerd omdat ik een boot heb? Wij doen exact hetzelfde werk en ik mag er dus vanuit gaan dat we ook ongeveer hetzelfde verdienen. Waarom ben ik dan een rijke stinkerd en jij niet?”
“Ik ben zeker geen rijke stinkerd. Dus ja, nou je het zegt, jij waarschijnlijk ook niet. Maar geef nou toe; de meeste mensen met boten hebben geld.”
“Dat hoeft helemaal niet hoor. Het zijn gewoon keuzes die je maakt. Jij hebt toch een caravan met seizoenplaats?”
“Gewoon een sleurhut met voortent hoor, niets bijzonders.”
“Daar heb je het dus al. Ik klaag toch ook niet dat ik voor de brug moet wachten tot al die caravans er over zijn? Of nog erger: de campers? Waarom heten die dingen trouwens allemaal ‘Rapido’? Ze kunnen allemaal hun gaspedaal niet vinden!”
“Een camper is ook duurder dan een caravan.”
“Daar gaat het me helemaal niet om. Ik word af en toe zo moe van het vooroordeel dat mensen met boten rijk zijn. Zullen we het even vergelijken? Mijn boot is uit 1978; 35 jaar. Dat haalt een caravan niet hoor. Nou is het wel zo dat een caravan misschien minder onderhoud nodig heeft dan een boot; ik heb jou tenminste nog nooit gehoord over ‘knippen en scheren’. Poetsen en in de was zetten doe jij echter ook, jij hebt ook een kachel op diesel, een gasslang die elke drie jaar vervangen moet worden en elektra dat op 12 volt werkt en het dus af en toe niet doet. Dus: aanschaf, afschrijving, onderhoud en reparatie: ik denk dat we per saldo ongeveer even duur uit zijn.”
“Ja, maar dan ben je er nog niet, toch?”
“Nee, dan ben je er nog niet. Jouw ligplaats heet de camping, en jouw winterberging is de schuur van boer Janse. Dus weer zijn we ongeveer even duur uit.”
“Ja, als je het zo bekijkt…”
“Zo moet je het volgens mij ook bekijken! Jij laat af en toe de stiksels van je voortent nalopen, ik die van de zeilen. We moeten er allebei voor sparen als we iets nieuws willen, of het nou een buiskap is of een nieuw vlonder. Laten we wel zijn, jouw caravan, mijn boot; het zijn allebei dure hobby’s. Maar ook hobby’s die de prijs waard zijn: je komt nergens zo tot rust op een zaterdag na een drukke werkweek als zittend voor je voortent of op je achterdekje.”
“We zijn dus eigenlijk allebei rijke stinkerds?”
“Nee, ik ben in ieder geval geen rijke stinkerd. Jij misschien…”
“Hoezo nou ik wel en jij niet?”
“Ik stink niet. Het tocht lekker door hoor, op dat water!”
(deze column staat ook in Zeilen van oktober 2013. Zie ook hun website www.zeilen.nl)
“Heerlijk. Drie weken met de boot weggeweest, prima weer gehad, heel gezellig.”
“Oh ja, dat is waar ook, jij bent zo’n rijke stinkerd door wie ik altijd voor de brug moet wachten.”
“Weet je dat ik dat dus echt niet leuk vind, dat je dat zo zegt? Waarom ben ik per se een rijke stinkerd omdat ik een boot heb? Wij doen exact hetzelfde werk en ik mag er dus vanuit gaan dat we ook ongeveer hetzelfde verdienen. Waarom ben ik dan een rijke stinkerd en jij niet?”
“Ik ben zeker geen rijke stinkerd. Dus ja, nou je het zegt, jij waarschijnlijk ook niet. Maar geef nou toe; de meeste mensen met boten hebben geld.”
“Dat hoeft helemaal niet hoor. Het zijn gewoon keuzes die je maakt. Jij hebt toch een caravan met seizoenplaats?”
“Gewoon een sleurhut met voortent hoor, niets bijzonders.”
“Daar heb je het dus al. Ik klaag toch ook niet dat ik voor de brug moet wachten tot al die caravans er over zijn? Of nog erger: de campers? Waarom heten die dingen trouwens allemaal ‘Rapido’? Ze kunnen allemaal hun gaspedaal niet vinden!”
“Een camper is ook duurder dan een caravan.”
“Daar gaat het me helemaal niet om. Ik word af en toe zo moe van het vooroordeel dat mensen met boten rijk zijn. Zullen we het even vergelijken? Mijn boot is uit 1978; 35 jaar. Dat haalt een caravan niet hoor. Nou is het wel zo dat een caravan misschien minder onderhoud nodig heeft dan een boot; ik heb jou tenminste nog nooit gehoord over ‘knippen en scheren’. Poetsen en in de was zetten doe jij echter ook, jij hebt ook een kachel op diesel, een gasslang die elke drie jaar vervangen moet worden en elektra dat op 12 volt werkt en het dus af en toe niet doet. Dus: aanschaf, afschrijving, onderhoud en reparatie: ik denk dat we per saldo ongeveer even duur uit zijn.”
“Ja, maar dan ben je er nog niet, toch?”
“Nee, dan ben je er nog niet. Jouw ligplaats heet de camping, en jouw winterberging is de schuur van boer Janse. Dus weer zijn we ongeveer even duur uit.”
“Ja, als je het zo bekijkt…”
“Zo moet je het volgens mij ook bekijken! Jij laat af en toe de stiksels van je voortent nalopen, ik die van de zeilen. We moeten er allebei voor sparen als we iets nieuws willen, of het nou een buiskap is of een nieuw vlonder. Laten we wel zijn, jouw caravan, mijn boot; het zijn allebei dure hobby’s. Maar ook hobby’s die de prijs waard zijn: je komt nergens zo tot rust op een zaterdag na een drukke werkweek als zittend voor je voortent of op je achterdekje.”
“We zijn dus eigenlijk allebei rijke stinkerds?”
“Nee, ik ben in ieder geval geen rijke stinkerd. Jij misschien…”
“Hoezo nou ik wel en jij niet?”
“Ik stink niet. Het tocht lekker door hoor, op dat water!”
(deze column staat ook in Zeilen van oktober 2013. Zie ook hun website www.zeilen.nl)
Verzonnen
24 December 2013 16:19
“Jij schrijft toch die verhaaltjes in Zeilen?”
“Als je die column achterin bedoelt: dat ben ik ja.”
“Waarom schrijf je niet gewoon eerlijk op dat je dat allemaal zelf bent?”
“Omdat ik het niet allemaal zelf ben?”
“Ja, natuurlijk wel. Of je hebt het zelf zo gehoord.”
“Nee? Nee, echt niet. Ik hoor een halve zin en verzin daar een hele column bij. Zo werkt dat bij mij. Ik ben geen journalist, ik ben schrijver. Verhaaltjes verteller.”
“Nah, dat kan niet. Ik geloof er niets van dat je het niet gewoon zo hoort, en het dan alleen maar hoeft op te schrijven. Dat kan je niet zo verzinnen, dat moet je gehoord hebben. ”
“Was het maar waar. Nee hoor, ik hoor iets, een zinnetje, of gewoon algeheel gemopper. Wie uit jouw bootjes-kring loopt niet te zeuren over het onderhoud, wie heeft er niet altijd meer spullen mee naar de boot dan van te voren had bedacht en wie heeft er niet af en toe thuis ruzie over de tijd die in die boot gaat zitten? Dat lijkt me aardig universeel, dus ja, dat maak ik mee. Maar dat maak jij ook mee. Soms is het dan een zinnetje waardoor ik het hele gesprek voor me zie, bijna kan horen, en soms verwerk ik zelfs dat ene zinnetje in een column, maar het meeste is van begin tot eind verzonnen. Of beter: ik zie het voor me, alsof ik het meegemaakt heb, en dan heb ik het weer net even anders beschreven.”
“Ja, dat zeg je nu wel, maar neem nou die column over die man die elk jaar met zijn familie strijd moest hebben over de vakantie. Of dat van dat een jaar bezig zijn met onderhoud. Die van het weer zout ruiken als je Zeeland weer in vaart. Dat heb je toch gewoon zelf meegemaakt?”
“Nee , dat heb ik niet zelf meegemaakt. Ik heb geen ruzie over de invulling van de vakantie, maar ik kan me de bonje thuis wel voorstellen. Dus daar kan ik dan een stukje over schrijven. Dat zout ruiken, ja dat rook ik wel, ooit een keer, maar de discussie over wat je dan precies ruikt is nooit zo gevoerd, en schrijven over onderhoud? Dat is als ik even geen inspiratie heb. Onderhoud, daar heeft iedereen beeld bij. Dat is zo universeel. Koop een boot, werk je dood? ”
“Dus je verzint het allemaal? Alles?”
“Ja. Dikke duim heb ik he?”
“Die man op de Hiswa, die vent in de bouwmarkt, dat zeilen in het Engels, die auto’s vol met spullen voor drie dagen zeilen, die pech met het onderwaterschip: dat is allemaal verzonnen? Alles?”
“Ja. Geïnspireerd door wat ik zie en meemaak, dat wel. Maar de dialogen zoals ik ze opschrijf: allemaal uit mijn duim. Van a tot z aan elkaar gefantaseerd. Niet Echt Gebeurd. Gelogen, zo je wilt.”
“Alles? “
“Alles.”
“Dus als ik dit teruglees in Zeilen…?”
“Dan heb ik dat zojuist verzonnen. Dank je wel trouwens. “
(deze column verscheen in het januarinummer van Zeilen. Kijk ook eens op hun website: www.zeilen.nl)
Zwemvest
01 February 2014 21:26
“Wat had jij nou laatst weer voor zuur commentaar op mijn Facebook? Dat we een zwemvest aan moesten doen?”
“Ja, maar dat doe ik niet alleen bij jou hoor. Dat doe ik bij elke foto die ik in deze maanden voorbij zie komen en waar ik blije eikels, meestal ook nog met een blik in de hand, een rakje zie maken in volle bepakking maar zonder ploffer. Ik vind dat zo stom.”
“Angsthaas. Er gebeurt echt niks hoor. En anders hebben we de KNRM?”
“Lekker makkelijk is dat. Die rukken vast met liefde en plezier uit als er wat aan de hand is, maar ik betwijfel of ze het leuk vinden om een lijk uit zee te moeten vissen. Geef jij, ben jij redder aan wal?”
“Ja, natuurlijk, braaf elke maand!”
“Lees je dat blad van ze ook? Ik las laatst dat ze gemiddeld twintig keer per jaar een man overboord melding krijgen en dat loopt meestal slecht af. Tik van de giek gehad, ’s nachts, uitgegleden op een glad dek, noem het maar. Ik kan me daar ook wel een paar stommigheden bij voorstellen. Zoals wat jij doet: zeilen in de winter, zonder goede ploffer. Weet je hoe zwaar je bent met al die laagjes aan? Jullie hebben vermoedelijk helemaal niet de juiste zwemvesten aan boord, waarschijnlijk allemaal van die 150-ers?”
“Er zijn er een paar die hun eigen zwemvest hebben, maar inderdaad, die dingen aan boord zijn 150. Dat is toch genoeg?”
“Ja, in de zomer wel ja. Maar je zou voor de gein eens met je pak en je laarzen aan moeten gaan zwemmen komende zomer. Ik ben eens gesprongen, in de zomer, met alleen een windstoppertje aan, je weet wel, een fleece met binnenlaag, en ik was heel blij dat ik goed kan zwemmen. Zwaar! Het is prima dat je wat thermo-ondergoed aantrekt onder je kleren, en daaroverheen nog een pak, en dan een muts, handschoenen en laarzen, want het is koud. Wat ik echter niet begrijp is dat je dan met al die lagen dat ene laagje dat je leven kan redden, overslaat want dat zit dan zogenaamd niet lekker. Je hebt al zoveel lagen aan dat je een aardige imitatie van Bibendum doet, je kan je al amper meer bewegen, dus dat kan er toch ook wel bij? Je kraag staat tot je oren opgetrokken, je hebt een muts op je kop, je ziet het ding niet eens, laat staan dat je hem kan voelen.”
“Bibendum?”
“Het Michelin Mannetje. Moet met zijn gewicht ook wel een 275-er, elke Newton is een kilo. Nou zonder dollen: je zinkt als een baksteen hoor. En ga nou niet zeggen dat je nooit over de muur gaat, dus waarom nu wel, want een keer is genoeg.”
“Ja, er is wel wat voor te zeggen. Ik zal het eens in de groep gooien. Zeker voor diegenen die het voordek doen.”
“Nee, allemaal. Dus ook die stuurman: vestje aan. Zeker nu. Wist je dat de meeste drenkelingen in de winter met open gulp uit het water worden gehaald? WC is winterklaar, dan de achterstag maar…”
(deze column verscheen eerder in Zeilen, februari 2013. Kijk ook eens op hun website, of op het Feestboek!)
“Ja, maar dat doe ik niet alleen bij jou hoor. Dat doe ik bij elke foto die ik in deze maanden voorbij zie komen en waar ik blije eikels, meestal ook nog met een blik in de hand, een rakje zie maken in volle bepakking maar zonder ploffer. Ik vind dat zo stom.”
“Angsthaas. Er gebeurt echt niks hoor. En anders hebben we de KNRM?”
“Lekker makkelijk is dat. Die rukken vast met liefde en plezier uit als er wat aan de hand is, maar ik betwijfel of ze het leuk vinden om een lijk uit zee te moeten vissen. Geef jij, ben jij redder aan wal?”
“Ja, natuurlijk, braaf elke maand!”
“Lees je dat blad van ze ook? Ik las laatst dat ze gemiddeld twintig keer per jaar een man overboord melding krijgen en dat loopt meestal slecht af. Tik van de giek gehad, ’s nachts, uitgegleden op een glad dek, noem het maar. Ik kan me daar ook wel een paar stommigheden bij voorstellen. Zoals wat jij doet: zeilen in de winter, zonder goede ploffer. Weet je hoe zwaar je bent met al die laagjes aan? Jullie hebben vermoedelijk helemaal niet de juiste zwemvesten aan boord, waarschijnlijk allemaal van die 150-ers?”
“Er zijn er een paar die hun eigen zwemvest hebben, maar inderdaad, die dingen aan boord zijn 150. Dat is toch genoeg?”
“Ja, in de zomer wel ja. Maar je zou voor de gein eens met je pak en je laarzen aan moeten gaan zwemmen komende zomer. Ik ben eens gesprongen, in de zomer, met alleen een windstoppertje aan, je weet wel, een fleece met binnenlaag, en ik was heel blij dat ik goed kan zwemmen. Zwaar! Het is prima dat je wat thermo-ondergoed aantrekt onder je kleren, en daaroverheen nog een pak, en dan een muts, handschoenen en laarzen, want het is koud. Wat ik echter niet begrijp is dat je dan met al die lagen dat ene laagje dat je leven kan redden, overslaat want dat zit dan zogenaamd niet lekker. Je hebt al zoveel lagen aan dat je een aardige imitatie van Bibendum doet, je kan je al amper meer bewegen, dus dat kan er toch ook wel bij? Je kraag staat tot je oren opgetrokken, je hebt een muts op je kop, je ziet het ding niet eens, laat staan dat je hem kan voelen.”
“Bibendum?”
“Het Michelin Mannetje. Moet met zijn gewicht ook wel een 275-er, elke Newton is een kilo. Nou zonder dollen: je zinkt als een baksteen hoor. En ga nou niet zeggen dat je nooit over de muur gaat, dus waarom nu wel, want een keer is genoeg.”
“Ja, er is wel wat voor te zeggen. Ik zal het eens in de groep gooien. Zeker voor diegenen die het voordek doen.”
“Nee, allemaal. Dus ook die stuurman: vestje aan. Zeker nu. Wist je dat de meeste drenkelingen in de winter met open gulp uit het water worden gehaald? WC is winterklaar, dan de achterstag maar…”
(deze column verscheen eerder in Zeilen, februari 2013. Kijk ook eens op hun website, of op het Feestboek!)
Appje
01 November 2014 18:33
Heel, heel soms zeggen ze bij Zeilen: Jet, doe maar niet, die column. Om hen moverende redenen die ik dan begrijp, en dan schrijf ik een ander. Dit is zo'n 'afgekeurd' exemplaar...
“Een vrouw en een kip, is de pest voor je schip.”
“Pardon? Wat zit jou dwars?”
“Jij. Nou ja, jullie. Niet jij per se, maar vrouwen. In het algemeen.”
“Mijn ervaring is dat een dergelijke uitspraak over een soort meestal ontstaat vanuit ongenoegen over één exemplaar van die soort. Dus leg uit, met welke dame heb je nou weer ruzie gemaakt?”
“Ik maak nooit ruzie. Nee, nou niet zo verbaasd kijken, ik maak nooit ruzie. Met mij kan je alle kanten op, ik vind het allemaal best. Maar vrouwen? Vrouwen, die zijn zo ontzettend veeleisend! Daar wordt je als man zijnde echt helemaal gek van!”
“Ja, en de gemiddelde man is een mak lam dat zich gewillig laat leiden. Leg uit. Was je pinksterweekend niet zo geslaagd?”
“Hoe raad je het. We waren een weekendje weg. Natuurlijk eerst weer die traditionele discussie over wat je allemaal wel en wat je niet mee hoeft te nemen op een boot, maar eenmaal geladen met de waterlijn een centimeter of wat hoger, en het eerste flesje open, leek het wel gezellig te worden. Tot we het, eenmaal door de sluis, eens moesten worden over de plaats van bestemming. Nou heb ik een Appje, met daarin alle havens, en dan kan je zien wat de voorzieningen zijn, en ook reserveren, en aangezien half België en Duitsland ook weer aan het drijven was in die Zeeuwse Delta leek het me wel een goed plan om een box te bestellen. Tja, ik weet niet hoe het met jou zit, maar als ergens twee meter verval is, vind ik het meestal niet zo fijn om te dubbelen. Je weet immers maar nooit hoe het schiemanswerk van de buurman is, dus…”
“Ik vind het altijd wel lekker, dubbelen. Een beetje weg van die herrie op de steiger, en als je dan als buitenste ligt heb je in ieder geval fijn uitzicht. Plus dat ik het meestal gezelliger vind om naast iemand te liggen die aan boord is dan tussen twee verlaten boten op hun vaste ligplaats.”
“Ja, dat is nou weer typisch vrouwelijk. Als het maar ‘gezellig’ is. Maar dat de buurman van die fenderhoezen heeft waar zand zo fijn in blijft zitten, waardoor jij allerlei krassen op je lak krijgt, daar denk je dan niet aan hè. Of fijn naast een platbodem, die hebben van die stalen randen langs de zwaarden. Gelcoatpeelers zijn dat.”
“Kwestie van een beetje opletten, wil op de juiste plaats hangen. Maar vertel, jullie zaten op dat water, jij op je Appje, en toen?”
“Nou ja, ik stelde een paar havens voor, allemaal prima voorzieningen. Wifi enzo, want ik wil toch wel graag elke dag het nieuws even zien en het weer checken op Windguru, en lekker douchen, dus. Maar nee, ze moest en zou door het Brabants Vaarwater. Dus ja, dan is de keuze beperkt.”
“Waarom per se dat Brabants Vaarwater dan?”
“Daar blijken de zeehonden te wonen.”
“En dat wist jij niet?”
“Nee, hoe moet ik dat weten? Daar is geen Appje van!”
“Een vrouw en een kip, is de pest voor je schip.”
“Pardon? Wat zit jou dwars?”
“Jij. Nou ja, jullie. Niet jij per se, maar vrouwen. In het algemeen.”
“Mijn ervaring is dat een dergelijke uitspraak over een soort meestal ontstaat vanuit ongenoegen over één exemplaar van die soort. Dus leg uit, met welke dame heb je nou weer ruzie gemaakt?”
“Ik maak nooit ruzie. Nee, nou niet zo verbaasd kijken, ik maak nooit ruzie. Met mij kan je alle kanten op, ik vind het allemaal best. Maar vrouwen? Vrouwen, die zijn zo ontzettend veeleisend! Daar wordt je als man zijnde echt helemaal gek van!”
“Ja, en de gemiddelde man is een mak lam dat zich gewillig laat leiden. Leg uit. Was je pinksterweekend niet zo geslaagd?”
“Hoe raad je het. We waren een weekendje weg. Natuurlijk eerst weer die traditionele discussie over wat je allemaal wel en wat je niet mee hoeft te nemen op een boot, maar eenmaal geladen met de waterlijn een centimeter of wat hoger, en het eerste flesje open, leek het wel gezellig te worden. Tot we het, eenmaal door de sluis, eens moesten worden over de plaats van bestemming. Nou heb ik een Appje, met daarin alle havens, en dan kan je zien wat de voorzieningen zijn, en ook reserveren, en aangezien half België en Duitsland ook weer aan het drijven was in die Zeeuwse Delta leek het me wel een goed plan om een box te bestellen. Tja, ik weet niet hoe het met jou zit, maar als ergens twee meter verval is, vind ik het meestal niet zo fijn om te dubbelen. Je weet immers maar nooit hoe het schiemanswerk van de buurman is, dus…”
“Ik vind het altijd wel lekker, dubbelen. Een beetje weg van die herrie op de steiger, en als je dan als buitenste ligt heb je in ieder geval fijn uitzicht. Plus dat ik het meestal gezelliger vind om naast iemand te liggen die aan boord is dan tussen twee verlaten boten op hun vaste ligplaats.”
“Ja, dat is nou weer typisch vrouwelijk. Als het maar ‘gezellig’ is. Maar dat de buurman van die fenderhoezen heeft waar zand zo fijn in blijft zitten, waardoor jij allerlei krassen op je lak krijgt, daar denk je dan niet aan hè. Of fijn naast een platbodem, die hebben van die stalen randen langs de zwaarden. Gelcoatpeelers zijn dat.”
“Kwestie van een beetje opletten, wil op de juiste plaats hangen. Maar vertel, jullie zaten op dat water, jij op je Appje, en toen?”
“Nou ja, ik stelde een paar havens voor, allemaal prima voorzieningen. Wifi enzo, want ik wil toch wel graag elke dag het nieuws even zien en het weer checken op Windguru, en lekker douchen, dus. Maar nee, ze moest en zou door het Brabants Vaarwater. Dus ja, dan is de keuze beperkt.”
“Waarom per se dat Brabants Vaarwater dan?”
“Daar blijken de zeehonden te wonen.”
“En dat wist jij niet?”
“Nee, hoe moet ik dat weten? Daar is geen Appje van!”